Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
🕰️
  ⬩  
✍️ Evert Mouw
  ⬩  
⏱️ 12 min

Investeren in relevant onderwijs

Aanleiding

Het kabinet heeft besloten tot bezuinigingen op onderwijs. Studenten die te lang over hun studie doen zullen 3000 euro bovenop hun gewone collegegeld moeten betalen. Ook krijgen de universiteiten een boete van hetzelfde bedrag. De voorgenomen bezuinigingen leidde tot veel protest. Dit omdat de regeling ook studenten treft die nu al studievertraging hebben opgelopen door bijvoorbeeld een bestuursjaar te doen. Ten tijde van hun keuze was deze maatregel nog niet bekend. Ook wordt als bezwaar genoemd dat universiteiten zo beloond worden om studenten maar snel een diploma te geven – anders krijgen ze immers een boete. Ook zouden juist de relatief zware bètastudies getroffen worden, die doorgaans tweejarige masters kennen. Een uitloop van één jaar voor een eenjarige master is natuurlijk iets anders dan een uitloop van één jaar voor een tweejarige master. Verder wordt genoemd dat het niet meer volgen van tweede studies, stages, en extracurriculaire activiteiten zoals buitenlandse ervaringen en bestuursjaren een nadelig effect heeft op de studenten die willen excelleren.

Deze plannen zijn ook besproken op het ledenforum van de VVD op LinkedIn. [1] Op dit forum kwam naar voren dat niet iedereen overtuigd was van het belang van extracurriculaire activiteiten. Ook waren er vraagtekens bij het nut van veel opleidingen. Veel studenten worden na hun studie actief in een werkveld dat weinig of geen relevantie heeft met hun studiegebied. Dat kan te maken hebben met de wens om parttime te werken, of met een structureel te lage vraag op de arbeidsmarkt. Hierdoor kan de student niet verder in zijn of haar interessegebied.

Inleiding

Centraal moet staan: het belang van de samenleving in relatie tot het belang van het individu. De samenleving heeft belang bij goed opgeleide en productieve burgers. Die burgers zijn productief omdat ze daartoe voorbereid zijn door een opleiding. Dat die opleiding daarom aan moet sluiten bij het toekomstige beroepsgebied van de burger is evident.

Voor de universiteit in het bijzonder geldt dat het geen opleiding voor “iedereen” is: talent, motivatie, interesse en een gedrevenheid voor wetenschap kenmerken de student die kiest voor de hoogste vorm van wetenschappelijk onderwijs. Voor studenten die niet primair op onderzoek gericht zijn, maar zich liever willen richten op hun latere beroep, is het beroepsonderwijs beter toegesneden.

Ook voor de burger in de rol van student is het van belang dat zijn of haar studie toekomstperspectief biedt. Het gebeurd niet zelden dat voorlichtingsmensen op een universiteit een stralende toekomst beloven, terwijl de marktsituatie veel minder stralend is.

Daarom moet de maatschappelijke vraag naar mensen in kennisgebied X beter aan gaan sluiten met de hoeveelheid studenten die starten met een opleiding in kennisgebied X. Uiteraard is de vraag niet altijd constant, maar voor elk studiegebied is wel een gemiddelde vraag, een trend, en een betrouwbaarheidsinterval te bepalen.

Uitwerking

De indicatie van de vraag kan gebruikt worden om te bepalen hoeveel studenten voor een studie ook werkelijk een beurs zullen krijgen. Die hoeveelheid moet altijd wat groter zijn dan de vraag, vanwege (1) de onzekerheid van de vraagindicatie, en (2) omdat ook altijd studenten afvallen. Als er meer studenten zijn dan de vraagindicatie toestaat, dan valt de keuze op de studenten met de beste cijfers tijdens de vooropleiding. De studenten die buiten de boot vallen en toch gemotiveerd zijn de betreffende studie te volgen, kunnen dat doen, maar zullen geen of minder studiefinanciering tegemoet zien. Dat is een prikkel om na te denken over een andere studie waar de samenleving wellicht meer behoefte aan heeft en waar de student in kwestie ook meer baanzekerheid voor terugkrijgt. Dit betekent ook dat de zgn. numerus fixus voor alle studies opgeheven kan worden. Het systeem waarbij toeval kan bepalen of een student wel of niet een studie kan aanvangen is toch al niet zo fraai.

De vraagindicatie kan bepaald worden door uit te gaan van historische gegevens over de aantallen aangemelde en afgestudeerde studenten in een bepaald kennisgebied. Verder kan gekeken worden naar het gemiddelde bruto maandsalaris, het percentage dat binnen drie maanden een baan gevonden heeft, het percentage dat na drie jaar nog in de sector werkt, het percentage dat fulltime werkt, het percentage dat tevreden is over de aansluiting van de opleiding op het werk, et cetera.

Er zijn nogal wat criteria mogelijk; door deze gewogen op te nemen in de functie die de vraagindicatie berekend kan een indicatie bepaald worden die met meerdere factoren rekening houdt. De vraagindicatie is te berekenen met diverse rekenmodellen; het te hanteren rekenmodel is een keuze van zowel politieke als technische aard.

Uiteraard is het niet eenvoudig om kennisgebieden te bepalen. Zo kan bijvoorbeeld een sterrenkundige soms een prima programmeur worden. Wel is duidelijk dat een informatica-opleiding daartoe een betere voorbereiding geeft. Of een opleiding X ook een goede voorbereiding is voor werk in kennisgebied Y is dan ook geen ja/nee vraag, maar eerder een “fuzzy” vraag die een antwoord op een schaal tussen 1% en 100% behoeft.

Voorbeeld

Op de website studiekeuze123 [2] worden vier criteria gehanteerd: werkend (%), bruto maandloon, vaste baan (%), en baan op niveau (%). Dit komt niet helemaal overeen met de door mij voorgestelde criteria, maar is wel een goede benadering.

De top drie posities worden ingenomen door tandheelkunde, fiscale economie en technische aardwetenschappen. Zulke studies moeten dus aangemoedigd worden, en van een beperkende prikkel kan dus geen sprake zijn. Eerder moet gedacht worden aan een stimulerende maatregel, zoals mogelijk een extra toelage bovenop de normale studiefinanciering.

Dezelfde website toont dat studies zoals museologie, talen en culturen van het nabije en midden-oosten, en autonome beeldende kunst een erg slechte prognose hebben voor de latere kansen van de student in de samenleving. Maar de helft van de mensen die autonome beeldende kunst studeerden hebben werk; het gemiddelde bruto maandloon ligt onder de duizend euro. Slechts 1/3 heeft een vaste baan. Deze studie is kandidaat voor het instellen van een maximum aantal te subsidiëren studenten. Minstens de helft van de studenten volgt de studie zonder maatschappelijk vooruitzicht. De studie autonome beeldende kunst wordt op maar liefst elf plaatsen in Nederland aangeboden.

Conclusie

Het is mogelijk om relevant onderwijs aan te bieden: relevant voor zowel de toekomstige economisch zelfstandige burger als voor de samenleving. Daartoe moet wel enige vorm van afstemming van vraag en aanbod plaatsvinden. Dat ontbreekt nu nog. Door studenten en opleidingen te financieren die maatschappelijk relevant zijn kan een betere aansluiting van studie en carrière mogelijk worden. Studiefinanciering moet afhankelijk worden van de maatschappelijke vraag.

UPDATE 2011-03-17: “Universiteiten en hbo-instellingen moeten verplicht worden nieuwe studenten te laten zien hoeveel van hun voorgangers daadwerkelijk een baan hebben gevonden die aansluit op hun studie en ook hoeveel geld ze met die baan verdienen. Dat stelde de VVD woensdag.” Lees verder.

UPDATE 2013-06-07: Ook Jet Bussemaker (PvdA, minister van onderwijs) ziet het licht. Ze wil kunnen ingrijpen bij opleidingen die tot werkloosheid opleiden.

Vind je het maar onzin, of juist geweldig? Laat het hieronder weten bij de reacties.

Klik hieronder op het PDF icoontje om een PDF versie te downloaden. Ook is de oorspronkelijke tekstversie beschikbaar.

Noten:

[1] LinkedIn discussie
Group: VVD Volkspartij voor Vrijheid en Democratie
Discussion: Een mogelijke invoering van een langstudeerderstarief van € 3000 extra per jaar past niet bij het liberale gedachtegoed van de VVD

[2] studiekeuze123
Snelvergelijker Baankans
mijn Excel versie (lokale kopie)

Reacties

✉ Christiaan op 2011-02-06

Hi Evert,

Toen ik begon aan LS&T waren de baanvooruitzichten goed. Gelukkig is dat nog steeds het geval. Alhoewel een baan in onderzoek wellicht een uitdaging kan vormen gezien Abbott in Weesp en Merck in Oss er beide 1000 mensen uit hebben gegooid. Nu gaan er stemmen op een Science Park in Oss te beginnen en dat lijkt me geweldig, startende bedrijfjes zijn na 5-10 jaar een interessante overname prooi voor grote pharma die hun medicijnen kunnen marketen. Tevens zit alle innovatie in deze kleine bedrijfjes en niet in aan-regels-gebonden ‘big pharma’. Goed, terug naar het begin: 6 jaar geleden was er enorm veel vraag, op dit moment worden er 1000 man uitgegooid bij het bedrijf dat mede-oprichter is van mijn studie.

Nu ga ik een ietwat andere kant op, ik heb gezien dat in business en IT met een Life Sciences achtergrond goede banen te verkrijgen zijn. Gelukkig heb ik naast mijn studie me ook voldoende ontwikkeld waardoor ik nu geschikt kneedbaar werkzoekende ben. Echter, er zijn ook een aantal mensen waarvan ik weet dat ze een PhD zoeken en dat ik blijkbaar al moeilijk.

Moeten deze PhD mensen hun doelen bijstellen? Had ik 6 jaar geleden kunnen voorspellen dat ik IT/Business interessant zou vinden? Dat zeker niet, ik wilde kanker en aids genezen en een nobelprijs winnen. Nu vecht ik min of meer voor hetzelfde doel, maar dan zonder nobelprijs, via de business kant.

Ik zit dus nog steeds in mijnzelfde veld, maar er zijn een aantal dingen die ik vooraf niet had kunnen voorstellen. Denk ook aan psychologie studenten die besluiten dat organisatiepyschologie hun ding is. Ik neem aan dat de meeste psychologie studentes willen psychologes worden en ik weet niet wat de vraag is, maar mijn punt is: wat als je je niet ontwikkeld richting de kant waar je moet zijn? Of wat als het startpunt van je studie geen garantie is voor waar je eindigd.

Is je model hier tegen bestand?

Verder vind ik het een prima idee, maar het zijn slechts wat gedachtes die bij mij omhoog springen. En excuses als het wat onsamenhangend is, ik heb het in één go opgeschreven.

Keep up the good work!

ps. nog iets voor je: er zijn toch drommels veel (vaak meisjes) 6VWOers die géén idee hebben wat ze willen met hun leven. Is dat eerder in de bovenbouw al fout gegaan of kunnen deze mensen dan echt niet kiezen? Ik wist al in 4VWO wat ik wilde en business is good, maar, niet iedereen geniet dat geluk. Gewoon dom? Of onomkoombaar?

✉ Evert Mouw op 2011-02-07

Wat er gebeurd is in Oss is niet te voorzien. De internationale marktbeweging veroorzaakt dat 1000 prima onderzoekers een andere baan kunnen gaan zoeken. Je hebt denk ik wel het zwakke punt van mijn modelletje gevonden: ik kijk naar de trend en naar het heden, maar met onverwachte gebeurtenissen in de toekomst hou ik geen rekening. Dat is ook bijna onmogelijk, maar ik had het wel moeten noemen. Ik doe nu misschien een beetje voorkomen alsof de toekomst voorspelbaar is, en dat is natuurlijk niet zo. Verder heb je gelijk dat mensen in hun persoonlijke ontwikkeling ook een andere richting uit kunnen gaan; ik heb daar bewust niet veel rekening mee gehouden omdat ik wil dat mensen goede keuzes maken voordat ze gaan studeren. Desnoods gaan mensen maar een paar jaar werken voordat ze aan een studie beginnen: voor 6-VWO meisjes die niet weten wat ze willen is het antwoord simpel: ga werken en ga pas op kosten van de gemeenschap studeren als je weet wat je wilt. Op dit moment is dat trouwens nog een slecht advies - zelf heb ik dat zo ongeveer gedaan en als beloning mocht ik meer collegegeld betalen. Het huidige model is gericht op het zo snel mogelijk afleveren van iemand die afgestudeerd is. Maar studeren aan de uni moet niet vanzelfsprekend zijn, en het moet een echte meerwaarde bieden.

Een mogelijkheid om je te wapenen tegen onvoorspelbaarheid (van de markt of van de student) is een nog strakkere scheiding tussen bachelor en master. Dat reduceert het vooruitkijken van vijf jaar naar drie en twee jaar. Na je bachelor een jaar werken voordat je aan de master mag beginnen is misschien een mogelijkheid om van de bachelor een volwaardige opleiding te maken en om de instroom van de master kwalitatief beter te krijgen. Een andere optie is om een onzekerheidsfactor meer expliciet in te bouwen (maar ik meld bij de trendanalyse al een betrouwbaarheidsinterval).

Jouw studie is trouwens niet van de categorie pretstudie en je hebt ook een hoop vaardigheden aangeleerd die breed toepasbaar zijn; over jou maak ik me geen zorgen 😉

✉ Christiaan op 2011-02-07

Hi Evert,

Mooie reactie, zeker, had het meer vanzelfsprekend geweest, had ik na mijn Bachelor waarschijnlijk wel gekozen een jaartje onderzoek te doen bij een bedrijfje op het Bio Science Park. Voor ‘analisten’ niveau is er vaak plek en als je zo’n bedrijf van binnen ziet, begrijp je een stuk beter wat er nodig is. Dat kan je (in mijn geval) business studie enorm helpen, want dan ken je het klappen van de zweep. Dus goed punt: mik op die 3 jaar, dan is alles ook beter voorspelbaar. En mocht je er achter komen dat je iets anders (ook) interessant vind, kun je altijd nog een minor volgen.

Enig probleem is natuurlijk wel dat je in een geweldige positie zit als Life Scientist met het Bio Science Park om de deur. Gaat hetzelfde gelden voor alfa of gamma studies? Of, worden het dan toch eerder semi-slecht betaalde baantjes? En, in addition, zo’n jaartje werken maakt een onderzoekstage in je master wel erg onaantrekkelijk, bij ons is het tegenwoordig minimaal 9 maanden onbetaald op het lab staan, natuurlijk, leren is ook wat waard, maar eigenlijk is het gewoon slavenarbeid voor EC’s.

Bottom line: ik denk dat we op het goede spoor zitten met het onderwijs, maar in de aansluiting / overgang zitten wel wat gevoelige issues. Wat als je bij je baan heel moeilijk terug komt in een master? Of, wat ik eerder noemde, dat het niveau van zo’n master niet hoog genoeg is je acquired skills te overtreffen? In geval van de verandering van onderzoek naar business: dan is er genoeg te leren. Maar if not, moet je echt vertrouwen op het kunnen van de hoogleraren dat ze je cutting edge onderzoek kunnen onderwijzen. En dan ben je volledig afhankelijk van de strategie van de universiteit, wat zijn hun onderzoeksgebieden. True dat je dan evt. ook in A’dam of Utrecht terecht kunt voor een master. Maar gezien er nogal wat druk staat op (financiëring) van universitair personeel: tricky!

Wellicht kunnen we ook wat leren van de VS, daar is Bachelor een op zichzelf staand ding. En helaas ken ik teveel studenten die daar niet direct aan een baan zijn gekomen en nu geen idee hebben what’s next, in afwachting of sollicitaties zullen lukken. Wat dat betreft hebben we het ècht véél beter in NL, banen genoeg.

’t Is puzzling. alleen vrees ik dat clubjes die 4 jaar in Den Haag zitten niet zo visionair zullen zijn als wij hier nu ons proberen voor te stellen.


Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.