Furor Teutonicus blog | over | volg | teuto | lyme | archief | doneer | todo
đŸ•°ïž
  ⏩  
✍ Evert Mouw
  ⏩  
⏱ 14 min

De gegijzelde economie: recensie en reactie

Recensie

Ron Stoop ken ik enkel van Twitter, waar hij vaak goede draadjes schrijft over economie, geschiedenis en politiek. Ook op zijn weblog heeft hij veel informatieve stukjes. Dus toen hij in maart 2022 met een boek kwam, dacht ik; dat wil ik wel lezen. Het zal wel iets schuren, want ik schatte Ron in als klassiek sociaaldemocratisch. Zelf voel ik me meer bij het economisch rechts-conservatieve kamp thuis. Zonder schuring geen warmte. Ron heeft een prima boek geschreven.

Om meteen maar een mogelijk misverstand recht te zetten: deze gematigd linkse denker is absoluut geen voorstander van het maken van grote staatsschulden. Zo hekelt hij Quantitative Easing, het op grote schaal bijdrukken van geld door o.a. de Europese Centrale Bank (ECB). Dat beleid noemt hij “uitstel van executie” met risico op “hyperinflatie, default of herstructurering” (p107).

Het mooie van zijn boek “De gegijzelde economie”, uitgebracht in maart 2022, is hoe hij politiek, geschiedenis en economie met elkaar weet samen te voegen. Zijn historische overzicht van de economische opkomst, bloei en ook verval van Nederland, Engeland en de VS dienen als illustratie voor algemene principes die later in het boek aan bod komen. Ook beschrijft hij het ontstaan van de goudstandaard, waarom dat weer losgelaten is, en wat momenteel de alternatieven zijn. Als je al alles weet van economie en geschiedenis dan is dit boek misschien niet voor jou, maar ik vond het een fijn leesbaar, goed georganiseerd boek waarmee ik vlot in de materie kwam. Ik heb aardig wat bijgeleerd over de geschiedenis en over economie.

Al snel wordt duidelijk wie die “gijzelnemers” nu eigenlijk zijn. Ron noemt schuld, accumulatie, concentratie en speculatie. Tendensen die zulke factoren in de hand werken kunnen een economie “uit het lood slaan”. In zijn boek weet hij dat overtuigend te presenteren aan de hand van zowel vele historische voorbeelden alsook aan de hand van logische verklaringen. Deze gijzelnemers wil hij neutraliseren voor ze op de economische weegschaal in balans te brengen met tegenkrachten, met zaken als progressieve belastingen, schuldbeperkingen, et cetera.

Het niet neutraliseren van de gijzelnemers leidt, historisch gezien, vaak tot (hyper)inflatie, schulden, (bijna) failliete overheden, instabiliteit en andere narigheid. Onrustbarend is dat al die “gijzelnemers”, die vaak vooraf gaan aan economische crises, ook nu weer de kop op steken.

Met zijn boek hoopt Ron een bijdrage te leveren aan het keren van die trends en aan een brede discussie over onze samenleving. De tekst is geschikt voor een breed publiek. Zowel in toonzetting als inhoudelijk weet Ron redelijk neutraal en gebalanceerd te blijven, waardoor het boek zich goed leent als uitgangspunt voor verdere discussies. Wat mij betreft een punt van discussie is bijv. zijn enthousiasme voor een Keynesiaanse kijk op de economie.

Het belangrijkste woord in het boek is misschien nog wel “balans”; balans tussen arbeid en kapitaal, tussen investeringen en schulden, tussen speculatie en belastingen, enzovoorts. Ron is politicoloog en heeft het dan ook liever over “politieke economie” dan enkel over economie: “De poging om politiek en economie van elkaar te scheiden is vruchteloos gebleken.” (p13) In vrijwel alle ontwikkelde staten heeft de overheid een grote rol in de economie, waardoor politieke keuzes veel impact hebben op de economische ontwikkeling. Ron betoogt regelmatig dat de overheid daarbij ook een actieve rol moet spelen. En dan niet door middel van complexe constructies zoals toeslagen, maar liefst door de algemene bakens goed te plaatsen.

Op meerdere plaatsen in het boek wordt gewaarschuwd voor de positie van het MKB als de “gijzelnemers” van de economie het gaan winnen. Dat is een terechte en ook urgente zorg. Het MKB is vaak plaatsgebonden, en kent daarmee lokale loyaliteit. Ook biedt een gezond MKB steun aan een civil society. De argumenten die de auteur aandraagt kunnen de positie versterken van boeren, MKB, ZZP-ers en ander plaatsgebonden en/of kleine economische actoren. Voor de samenleving kan dat behalve economische waarde ook veel maatschappelijke waarde hebben, waaronder stabiliteit en sociale cohesie.

Mijn eindoordeel over dit boek is meer dan positief. Waar het schuurt met mijn eigen opvattingen, is het bijna een geruststellende schuring; we hebben het hier over maatschappelijke thema’s die voor vrijwel iedereen echt belangrijk zijn. De aandacht van de samenleving gaat dikwijls naar meer emotioneel getriggerde onderwerpen (mannen wel of niet baarmoeder? racisme? complot?), maar er zijn nog steeds mensen die een boek schrijven over hoe we zorgen dat iedereen brood op de plank kan houden, en hopelijk zelfs iets meer. Want vanzelfsprekend is dat (helaas) nog steeds niet. Bestel dat boek, lees het, geef er kritiek op, plaats het in het grotere plaatje; het past prima binnen de (te vaak alleen door rechtse auteurs) geschreven opinies, weblogs en boeken die economisch donkere wolken zien aankomen en nadenken over hoe we de boel het beste overeind kunnen houden.

De gegijzelde economie - cover
De Gegijzelde Economie
Ron Stoop
Bot Uitgevers
Eerste druk: maart 2022
ISBN 9789083207148
https://www.botuitgevers.nl/product/ron-stoop-de-gegijzelde-economie/

Analyse / Reactie

Hierboven heb ik mijn algemene ervaring met het boek gegeven; hierna ga ik in op een aantal meer specifieke onderwerpen die ik in het boek tegenkwam, waar ik dan mijn eigen reactie op geef. Deze analyse is dus vooral bedoeld voor hen die het boek al gelezen hebben. Het hierna volgende is ook wat kritischer omdat ik vooral reageer op wat voor mij schuurde.

Omissies van politiek lastige thema’s

Sociale cohesie wordt genoemd als belangrijke factor, wat het ook is, maar wordt enkel beschreven als de mate van financiĂ«le gelijkheid (inkomen, kapitaal). De auteur gaat nauwelijks in op culturele, etnische, linguĂŻstische en religieuze cohesie (zie o.a. het werk van Putnam). Daar sociale cohesie zo belangrijk kan zijn voor de economie, zeker in slechte tijden, is dat een omissie die ondanks de economische inkadering toch wat bevreemd, zeker als hij later wel ingaat op klimaat en CO2-reductie. Daarmee kiest Ron niet alleen politiek-ideologisch, maar ook qua thematiek voor een linkse agendering. Door de nog steeds voortdurende massa-immigratie, die Ron ook niet noemt en die wel degelijk grote effecten heeft op onze economie (woningen, uitkeringen, zorg, etc.) en op de cohesie (Putnam), wordt ook al niet genoemd. Dat is toch wel een beetje de “olifant in de kamer” niet willen noemen. Zowat een stad als Leeuwarden er elk jaar bij importeren is niet een klein detail dat onbesproken kan blijven.

Collectieve schulden

Terecht wijst Ron op de nog steeds groeiende collectieve schuldenlast, niet in het minst veroorzaakt door het rentebeleid van o.a. de ECB. Ron pleit voor hogere rentes en lagere schulden. De immer groeiende schulden werken volgens Ron de eerder besproken gijzelnemers in de hand en kunnen ook tot een crises leiden. Gezien de ellende van 2008, die hij ook aanhaalt, en de nadietijd nog fors hoger geworden schuldenberg, is zo’n crisis inderdaad voorstelbaar.

**Diplomacratie, _somewheres vs. anywheres**

Ron gebruikt het woord diplomacratie niet. Ook de bekende nieuwe politieke scheidslijn (cleavage) tussen somewheres (plaatsafhankelijken) en cosmopolitische anywheres wordt niet met die woorden benoemd maar het gegeven komt wel aan bod:

Een gapend gat is ontstaan tussen de praktisch en theoretisch geschoolden. Aan de ene kant de verliezers van de globalisering, de plaatsafhankelijken die bedrijvigheid zien wegtrekken en hun kans op het succesvol beklimmen van de sociaaleconomische ladder steeds kleiner zien worden. Zij zijn toeschouwers van grote veranderingen die niet altijd positief uitpakken voor de eigen positie in de samenleving. Aan de andere kant de theoretisch geschoolden, die met de nieuwe wereldorde een waaier aan kansen voor zich zagen openen. Een lang leven in weelde en in goede gezondheid, met nauwelijks obstakels voor reizen, werken en leven. (p13)

Deze ontwikkeling is trefzeker beschreven zo aan het begin van het boek, maar wordt niet meer verder uitgewerkt omdat het wellicht ook niet binnen de kaders van het boek past. Toch is deze nieuwe scheidslijn m.i. zo belangrijk dat dit blijvende aandacht verdient. De meer plaatsgebonden personen, beroepen en bedrijven zijn immers in staat om meer sociale cohesie te bewerkstelligen, en zullen ook eerder een loyaal en stabiel aandeel in de lokale economie geven. Dat de hoger opleiden steeds vaker als het ware losgezongen zijn van hun lokale ontstaan geeft te denken. We krijgen zo politieke macht op lokaal niveau zonder veel lokale binding.

Later in het boek noemt Ron nog wel het gegeven dat financiële elites hun geld vaak gemakkelijk over de grens heen brengen, naar plaatsen waar het voor hen beter is.

Belangenverstrengeling en sociale mobiliteit

Verwant met deze financiĂ«le elites is de belangenvertrengeling tussen politiek en grootbedrijf en/of vitaal geachte industrie. Dat houdt ook verband met machtsconcentratie en dikwijls ook wanbeleid. Ron benoemt deze zaken terecht, en koppelt dat ook aan een lage sociale mobiliteit. Rijkdom blijft vaak stabiel over generaties heen (p79). De vraag die Ron niet stelt is of dit gegeven enkel sociaaleconomische oorzaken heeft. Opvoeding, cultuur, religie en zeker ook genen kunnen vele generaties doorwerken en bepalend voor kansen en aanleg zijn. Het zijn juist families, over generaties heen, die vaak stabiliteit geven aan een samenleving; vraag is of het huidige Westerse individualistische model wel de beste beschrijving biedt van de menselijke conditie. Dat we als tabula rasa op de wereld komen is onhoudbaar (Is Genetic Diversity Compatible With Human Equality? – Theodosius Dobzhansky in Social Biology, Vol. 20, 1973).

Modeldenken

Ik ben al een poosje kritisch op het misplaatste gebruik van rekenmodellen. Niet omdat ik tegen (reken)modellen ben (integendeel!), maar omdat ze net zo goed kunnen informeren als kunnen misleiden; goed modelgebruik is vakwerk en vraagt om een brede, soms zelfs intuïtieve blik. Zo schreef ik op mijn weblog al het stuk “Modeldenken bij corona en stikstof leidt soms tot slecht beleid”.

Ook Ron hekelt een te grote focus op rekenmodellen. Hij stelt dat de modelleneconomie, met veel “focus op wiskundige modellen, formules en grafieken” niet de financiĂ«le crisis heeft kunnen “voorspellen noch zien aankomen”. Hij pleit voor een meer complete visie, waarin ook politieke factoren worden opgenomen. Hoe kan ik dat met Ron oneens zijn? In zijn boek werkt hij dat niet verder uit, logisch ook gezien de kaders, maar dit thema zal zeker nog aandacht vragen. Van toeslagenaffaires en foute RIVM voorspellingen tot stikstofellende; modellen blijven als illusoire “niet-politieke, niet-ideologische, wetenschappelijke” glazen bollen de verhalen vertellen die meestal wel politiek wenselijk zijn en dikwijls niet zo wetenschappelijk en onafhankelijk zijn als voorgesteld wordt.

Mijn kritiek op Ron is hooguit dat hij deze institutionele modelfactor niet als additionele gijzelnemer genoemd heeft 😉

Keynes en de overheid

De loftrompet op de nuttige functies van de overheid wordt flink geblazen in hoofdstuk 17, “Een werkende thermostaat”. Dat mag geld kosten (“rond de 50 procent van het BBP”, p232). De auteur stelt verder: “Het formuleren van een langetermijnsvisie van de samenleving en economie is bij uitstek een taak voor democratisch gekozen overheden.” De vraag is even waarom alleen democratische overheden zit zouden (moeten) doen
 Ook in de Sovjetunie en nu in China worden plannen voor de lange termijn gemaakt. Hier kom ik zo op terug. Hoe zou de overheid moeten handelen? De auteur grijpt hoopvol terug op Keynes. Hij stelt dan ook niet zonder teleurstelling vast:

De tragiek van bijna elke grote denker is helaas dat vergaarde inzichten vaak hopeloos verbasterd worden door de belanghebbenden. In plaats van de voorstellen van Keynes nauwgezet te volgen, werden er delen uitgeplukt die op dat moment goed uitkwamen. (p166)

Eerlijk, Ron, was dat niet erg voorspelbaar? Geen enkele theorie is sterker dan de menselijke natuur die een theorie in de praktijk moet brengen. Zeker in een democratie, met om de paar jaar verkiezingen, met bovendien veel belanghebbenden die geen eigenaar zijn, is er genoeg structurele reden om puur op korte termijn te handelen. Misschien is de theorie van Keynes gemakkelijker uit te voeren door een dictator of door de autoritaire Chinese overheid. Eigenlijk stel je het zelf ook vast:

Andere beleidsopties, zoals meer geld ophalen door de belastingen te verhogen of accepteren dat de economische groei was afgezwakt waren echter geen boodschappen die men aan het volk durfde te verkondigen. (p175)

Daar waar de menselijke emotie letterlijk een grote stem krijgt, valt iets te zeggen voor een economische orde die ook rekening houdt met de grilligheid van de menselijke emotie. Het is, helaas, gemakkelijker politiek te verkopen om te bezuinigen als het slecht gaat; gemakkelijker om met de cyclus mee te bewegen.

Mark Rutte volgens een Deense cartoon. Hij kan voor- en achteruit fietsen, net hoe het uitkomt.

De auteur stelt verder: “Een land zonder adequate economische visie zal ten prooi vallen aan private partijen [
]” (p235). Dat zal best, maar dat betekent niet automatisch dat een “democratisch gekozen” overheid automatisch zo’n visie zal ontwikkelen. Sterker nog, er zijn electorale factoren die het denken op korte termijn en het vermijden van een verplichtende visie juist tegenwerken. “Visie is als een olifant die het zicht belemmert”, stelde Mark Rutte vast, een man die de VVD electoraal meermaals goed heeft neergezet.

De opvattingen van Keynes mogen theoretisch kloppen; een werkbare theorie moet ook praktisch uitvoerbaar zijn, anders blijft het een luchtkasteel. Alleen als een samenleving via de mythe of via hogere autoriteit in staat is tot sparen tijdens goede tijden, kan het daaruit putten in slechte tijden. Het doet me denken aan de zeven vette jaren en de zeven magere jaren uit de Bijbel. Ook daar werd op Goddelijke autoriteit gehandeld. Wellicht had Max Weber een punt toen hij een koppeling zag tussen religie (calvinisme) en economie (kapitalisme).

Onder het kopje “sturing in diskrediet” wordt beschreven hoe het vertrouwen in de overheid taande vanwege politieke fouten en hoe daardoor de Chicago school van Milton Friedman in opkomst kwam. Dan kun je wel zeggen dat de fouten vermijdbaar waren en dat als de overheid het goed doet, het ook beter gaat, maar feit is dat de overheid behalve een stabilisator dus ook een risicofactor kan zijn. Friedman zal zich op dat laatste focussen, en heeft daarmee ook wel degelijk een punt. Hoewel in het boek stevig weerstand geboden wordt en de positieve aspecten van overheidsstabilistatie getoond worden, is daarmee het punt van Friedman niet geheel ontkracht. Waar in het boek terecht kritiek gegeven wordt op QE van de ECB, schrijft Friedman al in 1997, twee jaar voor de invoering van de euro, over de risico’s.

Dat later in het boek dit deels geadresseerd wordt als “de relatie tussen kwantiteit en kwaliteit van de staatsmacht” (p231) en gesteld wordt dat overheden niet alles kunnen oplossen nuanceert wel enigszins de eerdere stellingen van de auteur. Hij noemt daarbij als niet na te volgen voorbeeld het toeslagensysteem, waar teveel bureaucratie mee gemoeid is. Ook hekelt de auteur banken die “too big to fail” zijn, en noemt hij als goed voorbeeld het optreden in IJsland tegen bankdirecteuren die onwettig gehandeld hadden. Die gingen de cel in.

Arbeid als krimpende factor

Waar in het boek terecht constateert, met enige bezorgdheid, dat de arbeid een steeds minder groot deel uitmaakt van het BBP. Vraag is nu of dat enkel komt door de terugkeer van de gijzelnemers. De steeds verdergaande automatisering en robotisering maakt veel banen wellicht minder noodzakelijk of zelfs overbodig. Dit is uiteraard een lopende discussie; in het verleden werd die stelling al vaker betrokken, om tenslotte te moeten constateren dat technologische innovatie juist voor meer (nieuwe) banen zorgde. Echter het WEF lijkt nu wel problemen te zien met de combinatie van robotisering en kunstmatige intelligentie, en zwengelt daarom o.a. discussies aan over een basisinkomen. Zelf ben ik van mening dat het WEF dikwijls een actuele probleem benoemt – zoals de onhoudbaarheid van het huidige systeem met o.a. steeds groeiende schulden – maar dat hun oplossingen betwistbaar zijn. (Zie ook mijn bespreking van het WEF boek Stakeholder Capitalism.)

Fatsoen en eerlijkheid

Normerende termen, niet geoperationaliseerd, worden in het boek onverbloemd gebruikt alsof ze vanzelfsprekend zijn (bijvoorbeeld p228 en p253), terwijl het ideologisch geladen termen zijn. De auteur, zelf politicoloog, is zich daar natuurlijk van bewust en offert daarmee een deel zijn objectiviteit ook bewust op. Wat is fatsoenlijk? Wat is eerlijk? Antwoorden op zulke vragen zijn afhankelijk van cultuur, religie, en politieke ideologie. Wie niet fatsoen en/of eerlijkheid nastreeft stelt zichzelf buiten de discussie; het gebruik van zulke termen limiteert daardoor onnodig de discussie ook tot de eigen kring.

Stabiliteit kan ook anders bereikt worden

Het belangrijkste element voor stabiliteit is tijd. Overheden geven niet per se veel stabiliteit, zoals de bespreking van Keynes hierboven al liet zien. Overheden zijn net zo stabiel als hun populaties en de onderliggende sociale cohesie. Die staat onder druk (immigratie, multiculturalisatie, diplomacratie, etc.) Ook politici gaan voor korte-termijn winst (tot aan de volgende verkiezingen, in Nederland gemiddeld iets meer dan drie jaar). Het probleem is dus groter dan hot money.

Speculatie, bubbels en instabiliteit kun je ook indammen door bezit meer langdurig te koppelen aan de eigenaar. Een verbod op snelle (door)verkoop van aandelen, grond, huizen, en andere financiële producten kan eigenaren dwingen op lange termijn te denken en te handelen.


Deze tekst mag vrij overgenomen worden, mits integraal en met bronvermelding.

CC_BY-ND

CC BY-ND Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken


Deze blogpost werd in december 2022 overgezet van WordPress naar een methode gebaseerd op Markdown; het is mogelijk dat hierbij fouten of wijzigingen zijn ontstaan t.o.v. de originele blogpost.